Eerste openbare symposium over de moleculaire basis van ME – deel 2

De middagsessie

Op 12 augustus 2017 kwamen er ter gelegenheid van dit door de OMF georganiseerde openbare symposium zo’n 300 researchers, clinici, patiënten, zorgverleners, familieleden en pleitbezorgers bijeen aan de universiteit van Stanford, naast bijna 3000 volgers via de livestream.

Aan de hand van een bijna integraal vertaald verslag van de OMF een overzicht van de voordrachten die er die dag gehouden werden.

Zie voor de ochtendtoespraken http://bit.ly/2wfCMNK

0.dagprogramma

Baldomero Olivera, net als Alan Light van de universiteit van Utah, gaf de aftrap van de middagsessie. Olivera, die zonder twijfel de ‘wow’-factorprijs won, liet ons indrukwekkende video’s zien van de manier waarop zeeslakken hun prooi hypnotiseren en verstrikken. Nog fascinerender is dat hun vergif een uitstekende basis is voor nieuwe medicijnen: Olivera heeft neuropathische en toch niet-verslavende pijnstillers ontdekt die nog veel krachtiger werken dan morfine!

12.olivera

Olivera had zelfs een paar kleine, zorgvuldig verzamelde zeeslakken bij zich die hij uitdeelde (exclusief vergif) en die er onder de microscoop super cool uitzagen.

Voor de meesten viel Olivera misschien moeilijk te volgen, maar na hem kwam zijn vriend en collega van de universiteit van Utah, Mario Capecchi, die in 2007 de Nobelprijs voor fysiologie/geneeskunde won voor zijn werk met gerichte uitschakeling van genen bij muizen. Zijn research heeft een nieuwe horizon geopend voor de studie naar genetische ziekten in muismodellen.

11.capecchi

Na zich tegenover ons te hebben verontschuldigd dat hij niet aan ME werkt, presenteerde Capecchi zijn werk aan een genetische gesteldheid in muizen die raakvlakken heeft met de immunologie, de angsten en bezorgdheid en de inflammatie bij ME. Zijn onderzoek toont op een gewiekste manier een verband aan tussen het immuunsysteem en zenuwcircuits in de hersenen, waarbij een nieuwe rol van de microglia wordt gezien bij het moduleren van het gedrag. Een Nobelprijswinnaar hoeft niet echt nog meer prijzen te winnen maar zijn toespraak won die voor de klasse van zijn research. Natuurlijk is het echt opwindend om een Nobelprijswinnaar in de zaal te hebben – zelfs al werkt hij niet direct aan ME – omdat hij zijn inzichten en indrukken kan delen: “Wetenschappers overschatten altijd wat we op korte termijn kunnen en onderschatten altijd wat we op lange termijn kunnen”, zo zei hij.

Mark Davis van Stanford Medicine, door Ron aangekondigd als ‘een van de grootste immunologen van de wereld’, toonde ons een heel nuttige achtergrond van hoe het immuunsysteem ons beschermt tegen bedreigingen van buitenaf. “Wij leiden immunologie en evolutie om de tuin door elke mogelijke receptor aan te maken tegen dingen die we nog nooit hebben gezien”, zei hij, verwijzend naar de manier waarop T- en B-cellen op gen-niveau een enorme variatie scheppen zodat de proteïne-receptoren aan hun oppervlak alle mogelijke pathogenen kunnen ontwaren en bevechten.

Mark Davis wint de prijs voor de meest uitdagende titel: “Is ME een auto-immuun ziekte?” Hij liet bewijs zien van expansie bij ME-patiënten van T-cellen met bepaalde receptoren. Die heeft hij met geavanceerde sequentietechnologie van enkelvoudige cellen weten te traceren. Dat is boeiend want dat expansiepatroon wordt bij auto-immuniteit doorgaans waargenomen. Waarop richten die T-cellen zich? Dat hopen we spoedig te ontdekken en dat zal helpen de vraag die hij in zijn titel stelt te beantwoorden.

12.mark davis

Hij presenteerde ook zijn recent gepubliceerde werk dat aantoont dat bij de toename van de ernst van ME de niveaus pro-inflammatoire cytokinen in het bloed ook toenemen. Dat suggereert volgens hem een inflammatoir aspect van de ziekte – en daarmee de mogelijkheid die te behandelen met immuunmodulatie.

Daarna was het de beurt aan Alain Moreau van de universiteit van Montreal, Canada, Hij wint de prijs voor de meest aansprekende beeldspraak: ME als olifant in een ruimte waarbij mensen met een blinddoek de olifant aftasten om op verschillende manieren ME te definiëren. Zelfs al hebben ze geen blinddoek voor, dan nog lopen er buiten heel veel verschillende olifanten rond.

Moreau presenteerde een breed scala aan benaderingen van zijn team om de diagnose en behandeling van ME te verbeteren, variërend van het uitvinden en ontwikkelen van technische apparaten, metabolisme-studies, het profileren van microRNA-expressies tot studies onder tweelingen. Eén uitgelicht hoogtepunt: de niveaus homocysteïne (een bepaald aminozuur) lijken verhoogd te zijn bij ernstig zieken.

Interessant genoeg heeft Moreau een medisch snufje ontwikkeld dat via een zachte compressie/massage PEM bij ME-patiënten kan opwekken waardoor er de gelegenheid is om via beter gecontroleerde en minder ingrijpende experimenten dit kernsymptoom van ME te bestuderen.

Vervolgens was het woord aan Wenzhing Xiao van het Massachusetts General Hospital en de Harvard Medical School. Hij werkt ook part-time mee aan het Stanford Genome Technology Center. Als biochemicus en statisticus krijgt Wenzhong de prijs voor de enorme klus onze big data studie van ernstig zieke ME-patiënten te analyseren, daarbij gesteund door de Open Medicine Foundation.

Deze studie, de eerste in zijn soort die kijkt naar ernstig zieke patiënten, heeft gigantisch veel moleculaire (genomisch en alle mogelijke soorten ‘omische’) en klinische data (van doorsnee laboratoria tot EEGs en FitBits toe) gegenereerd. De analyse daarvan duurt nog steeds voort, maar Wenzhong liet wat eerste bevindingen zien:

  • Uit 27 van de 200 klinische testen bleken verschillen tussen patiënten en gezonde controles, waaronder in cortisol-niveaus in de ochtend.
  • 21 van 61 cytokines waren anders bij patiënten dan bij controles (leptine was bijvoorbeeld hoger bij patiënten) en 63 van 592 metabolieten verschilden.
  • Populaties van het maagdarmstelsel verschilden zowel in de mate van diversiteit als in soorten.
  • Gen-expressieprofielen van patiënten waren vergelijkbaar als bij het systemisch imflammatoir reactiesyndroom (SIRS) en ook als bij andere infectieziekten.

 

Wenzhong en zijn collega’s hebben een online data-platform gecreëerd om die datasets te analyseren en in beelden uit te drukken. De bedoeling is om dat binnenkort uit te rollen zodat andere researchers er ook toegang tot zullen hebben.

Intussen werkt Wenzhong aan het integreren van al deze verschillende soorten data naar doelen waarbij bijvoorbeeld oorzakelijke factoren worden herkend en aan het ontwikkelen van  computermodellen die ons laten zien hoe het metabolisme bij ME (niet) werkt.

Last but not least sloot Ron Davis het symposium af met een schets van de verschillende benaderingen in de ME-research van het Stanford-team. Zonder omhaal verklaarde hij: “Dit is een moleculaire ziekte”.

13.ron davis

Een van zijn succesvolle filosofieën bij zijn research is om op de kracht van je team te bouwen. Het Stanford Genome Technology Center (SGCT) dat hij stuurt, verbindt mensen en expertise van de afdelingen biochemie, genetica, geneeskunde en elektrische technologie van Stanford. Het SGTC  heeft de volmacht om technologieën uit te vinden die in de kosten van genomica en gezondheidszorg snijden. Dat stoelt op de vaste overtuiging dat technologische ontwikkelingen doorbraken in de biologie aandrijven.

“Zouden we over de technologieën van nu beschikken, dan zouden we AIDS in een paar weken ontrafeld hebben”, legde Ron uit. “We proberen hier dingen uit die de geneeskunde en ook ME zullen veranderen.”

“Met dat voor ogen passen we een hele batterij biosensorische technologieën toe die toen ik bij het SGCT begon mij als science fiction in de oren zouden hebben geklonken. Zo willen we nieuwe manieren vinden om ME te diagnosticeren en naar behandelingen te zoeken. Nanotechnologie, draagbare meetinstrumenten en zelfs enkele dingen die geïmplanteerd kunnen worden verkeren in een vroeg stadium van ontwikkeling…”

Ron geeft de voorkeur aan elektriciteit bij biosensing omdat het goedkoop is en gedegen. “We hebben een draagbare zweetsensor ontwikkeld die op het moment zelf cruciale moleculen kan traceren (zoals glucose, natrium, kalium en chloride). En binnenkort moet het zo mogelijk zijn om cytokines en andere beoogde biomarkers van ME te traceren.”

“Dit soort dingen is mogelijk omdat we elektronici in huis hebben. Rahim is de hoofdingenieur in ons ME/CVS project en heeft de meeste van de net vermelde te gekke technische hoogstandjes op zijn conto. We hebben tot nu toe door het toepassen van onze technologieën de meest opwindende resultaten gezien in een potentiële bloeddiagnose bij ME. Door een nano-instrumentje te gebruiken dat door Rahim is ontwikkeld en dat elektrische weerstand kan meten, zagen we een nogal rigoureus verschil tussen hoe door een zoutoplossing toe te dienen monsters van patiënten en gezonden op stress reageerden. Laten we de cellen belasten”, zo redeneerde Ron. “Mochten deze resultaten aanhouden bij patiënten en controles die we tot nu toe getest hebben, dan kunnen we een nieuw, kostenbesparend middel in handen hebben dat de diagnose van ME echt kan versnellen!” Aangezien het patiënten op dit moment vele jaren en dollars kost om een diagnose te  krijgen, is dat een nogal fascinerend vooruitzicht.

Samengevat

  • Door plasma van gezonden en patiënten uit te wisselen gaan gezonde cellen zich in ons apparaatje meer als cellen van patiënten gedragen en omgekeerd. Dat doet veronderstellen dat er achter dit gedrag iets unieks is aan -of mist in- het plasma van patiënten. Spelen auto-antilichamen een rol? Metabolieten? Cytokines?
  • Deze techniek kan ook werken om kandidaat-geneesmiddelen voor ME te vinden: moleculen die ervoor zorgen dat de weerstand in de monsters van patiënten gelijk wordt aan die van gezonden. Op dit moment beschikken we nog niet over in vitro (buiten het lichaam) manieren om kandidaat-geneesmiddelen te ontdekken. Daarom zouden zulke technieken de zoektocht daarnaar echt versnellen.
  • Het is belangrijk erop te wijzen dat ook al laten pyruvaat (een eindproduct van de afbraak van suikers, vetten en eiwitten dat dient als energiebron voor de mitochondriën in de lichaamscellen) en ATP de cellen er gezond uitzien, ze geen kandidaat-behandelingen bij ME zijn en niet door de patiënten moeten worden gebruikt. We hebben die alleen getest om te zien of er achter onze waarnemingen iets metabolisch schuilt.
  • Om de mogelijkheden van dit apparaatje (of andere die we aan het testen zijn) te leren kennen als platform voor diagnose of voor het doorlichten van geneesmiddelen, moeten er meer aanvullende experimenten mee worden gedaan in meer monsters en ziektes. We proberen ook uit te vinden wat deze reactie op door zout veroorzaakte stress ons kan vertellen over de biologie van ME.

Ron herinnerde ons aan het doel van al dit werk. “Onze heilige graal is een genezing, maar we gaan voor behandeling. Zien we ergens een resultaat opdoemen, dan vragen we onszelf steevast af: ‘wat houdt dit in voor een behandeling?’”

Bron: https://storify.com/raekaaiyar/2017-community-symposium-mecfs#2fb0b5

Vertaling en redactie Nederlandse versie: ME Centraal

ron and whitney

Plaats een reactie