Bloedvatsamentrekking: een veel verbindende hypothese voor ME?

Wéér een artikel met een hypothese die hoop geeft – en die je je doet afvragen of de auteurs grip hebben op wat er bij ME aan de hand is. Het artikel veronderstelt dat een aanlokkelijk simpel probleem – een auto-immuun-aanval op slechts één receptor – van de vele honderden mogelijke receptoren – vrijwel alle symptomen van ME zou kunnen veroorzaken.

Receptoren die het oppervlak van een cel bestippelen, lijken niet indrukwekkend maar ze zijn wel de sleutel tot activiteit in onze cellen. Als je je vastmaakt aan zo’n receptor, kun je de cel doen veranderen. De meeste medicijnen richten zich niet op cellen, maar op de receptoren van cellen.

Zou juist een kapotte receptor dan toch de symptomen van ME kunnen veroorzaken? Als die receptor belangrijk genoeg is en op veel plaatsen voorkomt – ja, dan kan dat en de receptor in kwestie in dit artikel – de beta-2 adrenergic receptor of B2AdR is zeker een receptor met een zware taak.

Hij is te vinden in de bloedvaten van de hersenen, de skeletspieren en het hart en is de stroomafwaartse bemiddelaar van het sympathisch zenuwstelsel (het vecht- of vluchtsysteem) dat, onder andere, de bloedstromen controleert. Het bewijs voor een kapotte B2AdR bij ME stapelt zich op. Het is niet overdonderend – geen uitgemaakte zaak, maar het wijst in een erg intrigerende richting.

Een onderzoek van een Simmaron medewerker heeft bij ME verhoogde niveaus van B2Ad3 antilichamen gevonden (antilichamen die de receptor aanvallen) en er komt waarschijnlijk nog zo’n onderzoek aan. Er zijn ook kleine veranderingen gevonden in de genen die de receptoren aanmaken. En vergelijkbare veranderingen zijn ook in verband gebracht met een soort milde ME-achtige toestand. Tenslotte suggereert het werk van Dr. Scheibenbogen dat B2Ad3 antilichamen de signalering van de B2R stimuleren, maar in een subgroep van ME-patiënten is hun functioneren afgevlakt.

Simmaron Research werkte samen met Dr. Carmen Scheibenbogen in een proefonderzoek naar B2Ad3 antilichamen bij ME door patiëntmonsters en fondsen bij te dragen in 2018.

MEC-mini research

Een verbindende hypothese?

Dit was genoeg bewijs voor Dr. Klaus Wirth en Dr. Carmen Scheibenbogen in Duitsland om te geloven dat ze dit naar buiten moesten brengen en zo een belangrijke en inderdaad ‘verbindende’ hypothese voor ME te formuleren.

Er zijn talrijke gedocumenteerde problemen bij ME, waaronder een lage hartslagvariatie, het niet adequaat kunnen verhogen van de hartslag tijdens inspanning, kort QT (zeldzame genetische aandoening van het elektrische systeem van het hart met verhoogd risico op abnormale hartritmes, waardoor het hart moeilijk weer terugkomt in een ruststand).

De B2AdRs in de bloedvaten spelen een belangrijke rol bij het voldoende openen en verwijden ervan tijdens inspanning om de tot meer dan 20-voudige verhoging van de bloedstroom naar de spieren mogelijk te maken. Om dat te kunnen, maken de bloedvaten een grote verscheidenheid aan van vaatverwijders als adenosine, ATP, prostaglandines (PGEs), prostacylin (PCI), bradykinine (BK) en protonen.

Tijdens inspanning moet het lichaam ook bloed sturen naar de actieve gebieden en het wegleiden van niet actieve gebieden. De slagaders klemmen dicht om het bloed krachtig naar de kleine bloedvaten in de spieren te sturen die op hun beurt open moeten gaan om de grote hoeveelheden bloed die ze nodig hebben te ontvangen en te gebruiken. Dit proces van het dichtklemmen van bloedvaten aan de ene kant en het openen ervan aan de andere kant heet ‘functionele sympatholyse’.

De auteurs geloven dat de verhoogde activiteit van het sympathisch zenuwstelsel de slagaders stevig dichtklemt. Ondertussen verhindert het niet functioneren van de B2AdR de mogelijkheid van de kleine bloedvaten om zich te verwijden. Deze onbalans tussen vaten samentrekkende en verwijdende krachten – waarbij de samentrekkende winnen – triggert het vrijkomen van pijnlijke vaatverwijdende substanties in een poging de bloedvaten te openen. Dit hele proces wordt op haar beurt weer versterkt door de stofwisselings- en energieproblemen in de spieren.

“Deze onbalans tussen vaten samentrekkende en verwijdende krachten – waarbij de samentrekkende winnen – triggert het vrijkomen van pijnlijke vaatverwijdende substanties in een poging de bloedvaten te openen”

De enorme hoeveelheid vaatverwijders lekt in de ruimte tussen de bloedvaten, lymfe en cellen. Dat komt omdat een van hen, bradykinine, ook heel goed is in het stimuleren van de doorlaatbaarheid van de kleine bloedvaten. Nu heb je dus krachtige peptiden (moleculen die bestaan uit een klein aantal aminozuren) op een plek waar ze niet horen te zijn – wat altijd een recept voor problemen oplevert.

Tel dat op bij een weigerachtig energieproductiesysteem in de spieren en je hebt een rommeltje. De spieren produceren niet genoeg energie in wat lijkt een zuurstofarme omgeving. Aan de andere kant zijn de grotere bloedvaten stevig dichtgeklemd. De kleine bloedvaten ertussenin pompen massa’s vaatverwijders uit die, als ze in het omringende weefsel lekken niet veel goeds betekenen.

Dit proces vindt ook plaats bij menstruatiekrampen als weefsels in een sterk samentrekkende baarmoeder met weinig zuurstof vaatverwijders in het bloed afscheiden die vermoeidheid, griepachtige symptomen, koorts, pijn en zelfs slaapproblemen veroorzaken (menstruatiekrampen komen vaker voor bij ME).

Bij ME is de situatie iets anders – de auteurs geloven dat het de bloedvaten zijn die in een sterk samentrekkende toestand zijn – niet de spieren. Want de auteurs denken niet dat de spieren zuurstofgebrek hebben terwijl de vaatverwijders worden uitgescheiden. Als een sterk samengetrokken of zuurstofarme baarmoeder verkeerd klinkt, denk dan maar aan wat het betekent om zuurstofarme, sterk samengetrokken bloedvaten in de skeletspieren van het hele lichaam te hebben – mogelijk zoiets als ME.

MEC-mini research

Vreemde hart- en vaten ontdekkingen

 De auteurs stellen dat het niet functioneren van B2AdR ook verantwoordelijk kan zijn voor de vreemde cardiovasculaire situatie bij ME. Zij noemen die uniek en die komt niet voor bij andere ziektes: een klein bloedvolume, een verminderde bloedtoevoer naar het hart, verminderde uitstroom van het bloed bij rust, kleine harten, en meest verrassend: een verlaagd renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), een hormoonsysteem dat de bloeddruk en de vocht- en elektrolytenbalans reguleert, en de systemische vaatweerstand.

Een grote en nooit beantwoorde – en zelden gestelde – vraag over ME is: waarom is het bloedvolume zo laag? En dat leidt tot een andere, tegenwoordig vaker gestelde en gelijkende vraag: waarom worden voortdurend verminderde bloedstromen in de vaten naar het hart gevonden? Met andere woorden, waar is het verdwenen bloed naar toe? Dat is de grote vraag. Om te beginnen omdat alleen al een laag bloedvolume ervoor kan zorgen dat het sympathisch zenuwstelsel op hol slaat en de nervus vagus en de rest van het spijsverteringssysteem in slaap valt.

Maar het echte mysterie betreft wat er aan de hand is met het RAAS bij ME. Een laag bloedvolume zou dat systeem automatisch moeten activeren om het bloedvolume te verhogen, maar het lijkt erop dat de RAAS-activiteit verlaagd is bij ME. Omdat, zoals eerder aangegeven, een laag bloedvolume het sympathisch zenuwstelsel op hol laat slaan, speelt de onmogelijkheid van RAAS om haar werk te doen een belangrijke rol bij ME. Om de een of andere reden is daar nog nauwelijks naar gekeken bij deze ziekte.

Wirth en Scheibenbogen hebben er zeker naar gekeken. Zij wendden zich, weer, tot een vaatverwijder – bradykinine – voor mogelijke antwoorden. Terwijl bradykinine probeert om de bloedvaten te openen, kan het ook de RAAS-activiteit afremmen en tegelijkertijd het bloedvolume verbeteren.

 

Het overloop-effect

De auteurs denken niet dat deze problemen zich alleen in de spieren voordoen. Zij geloven dat ongeveer elk ME-symptoom kan worden veroorzaakt als vaatverwijdende substanties overlopen naar de algemene circulatie, rond de spieren, de lymfeknopen, de darmen en de blaas. Als er maar genoeg van die vaatverwijdende substanties zijn, kan elke stress op het cardiovasculaire systeem resulteren in uitputting, pijn, griepachtige symptomen etc.

Zelfs mentale stress, denken zij, kan pijn veroorzaken door het triggeren van het sympathisch zenuwstelsel om de bloedvaten van de skeletspieren dicht te klemmen, waardoor ze vaatverwijders uitstoten in een poging om meer bloed door te laten. Zo ontstaan pijn en griepachtige symptomen etc. Voor Cort verklaart het waarom hij vaak spierpijn en griepachtige symptomen heeft terwijl hij gewoon op een stoel zit en mentaal werk doet.

De belangrijkste vaatverwijder – bradykinine – ogenschijnlijk een peptide dat overal goed voor is, kan ook de bloed-hersenbarrière openen, en bijdragen aan de hoge druk in de schedel (zie het artikel op deze site van 13 mei jl. – ME Centraal), kleine vezel neuropathie, slaapapneu en aanwezige slaapproblemen.

Gegeven het lage bloedvolume en het mislukken van het vooraf toevoegen van vaatverwijders, voorspeld door het overlopen daarvan, ligt orthostatische intolerantie (moeite met rechtop staan) voor de hand. Bijkomende factor bij ME kan een probleem met de endotheelcellen in de bloedvaten (een soort bekleding ervan aan de binnenkant – ME Centraal) zijn. Auto-antilichamen tegen de B2AdRs zouden kunnen verhinderen dat de bloedvaten bij ME zich verwijden. Als dit alles chronisch is speelt dat ook een rol. Bij voldoende cardiovasculaire stress verdwijnen de B2AdRs gewoon.

 

Een mysterieuze man   

Wie is Klaus Wirth? We hebben die naam nooit eerder gehoord, toch is hij medeauteur van een belangrijk hypothese-artikel over ME. Het blijkt dat hij een experimenteel farmacoloog is die zich bezighoudt met cardiovasculair onderzoek bij Sanofi-Aventis Duitsland in Frankfurt. Tijdens zijn onderzoek naar kleine bloedvatenziektes realiseerde hij zich hoe belangrijk het activeren van de B2AdR is voor de bloedstromen door zowel de kleine als de grote bloedvaten. In 2018 suggereerde zijn werk dat die activatie een vitale rol speelt bij de bloed-hersenstromen.

Vervolgens zag hij in maart 2018 toevallig een tv-show op de plaatselijke televisie met een kort verslag over een vader van een zoon die bed gebonden was door ME. Hij werd geïnterviewd over zijn activiteiten in de politiek om meer geld voor ME-onderzoek te bewerkstelligen. Wirth had geen idee wat ME was en zocht die avond op Google.

De volgende dag keek hij in PubMed (zoekrobot die de Medline-databank met referenties naar medisch wetenschappelijke artikelen en een database met boeken doorzoekt – ME Centraal). Het tweede uittreksel dat hij zag, was dat van Scheibenbogens team over auto-antilichamen tegen B2AdRs. Hij voelde meteen dat er een probleem kon zijn met de doorbloeding van hersenen en skeletspieren en een fundamenteel en onderliggend cardiovasculair probleem. Hoewel hij meteen voelde dat hij het probleem van het niet functioneren van de zieke organen zou kunnen oplossen, was het heel vermoeiend om de puzzelstukjes in elkaar te passen. Het kostte hen 1 à 1,5 jaar.

 

MEC-mini research 

Conclusie

Gegeven het enorme bereik van het cardiovasculaire systeem is het een logische plek om daar naar de oorzaak van ME te kijken, maar niemand heeft er op precies deze manier naar gekeken bij ME. Erop rekenend dat onderzoeken laten zien dat antilichamen tegen de B2AdR aanwezig zijn bij een significante subgroep van ME-patiënten, tekenden de auteurs een groot model van cardiovasculaire problemen die veel, zo niet alle, symptomen van ME kunnen produceren.

In wezen is de hypothese simpel – er is een onbalans tussen het samentrekken van vaten en vaatverwijding in de bloedvaten. Het begint met het dichtklemmen door een overactief sympathisch zenuwstelsel. Kapotte B2AdRs laten de kleine bloedvaten bij de spieren worstelen om genoeg open te gaan om het bloed te krijgen dat ze nodig hebben. Met beperkte bloedstromen, en met de van hun energie beroofde spieren schreeuwend om meer bloed, zien de auteurs pijn en uitputting uitlokkende vaatverwijders overlopen in een poging de bloedvaten te openen.

Er lopen zoveel vaatverwijders over dat ze in de algemene circulatie komen en lekken in de ruimtes tussen de bloedvaten, de lymfe en weefsels – waar ze pijn, uitputting en andere symptomen, evenals een laag bloedvolume, het mislukken van het vooraf toevoegen van vaatverwijders en overactiviteit van het sympathisch zenuwstelsel veroorzaken.

Eén vaatverwijder, bradykinine, kan verantwoordelijk zijn voor een groot aantal effecten, waaronder de onmogelijkheid van het RAAS om het bloedvolume tot een behoorlijk niveau te verhogen, hoge druk in de schedel, kleine vezel neuropathie, slaapapneu en slaapproblemen.

 

Drie verstorende mechanismes

Dit is inderdaad een grootse, veel verbindende hypothese. De schrijvers zien in feite drie mechanismes waardoor de B2AdRs beschadigd kunnen raken bij ME: auto-antilichamen (een auto-immuun-aanval), verschillende fenotypes door bijvoorbeeld mutaties van het gen dat de receptor produceert, en vermindering van gevoeligheid voor chronische cardiovasculaire stress. En problemen met het endotheel (gladde spiercellen langs de binnenkant van de bloedvaten) of een andere vorm van vasculair dysfunctioneren die fors kan bijdragen.

Een tweede hypothese-artikel dat zich richt op energieproblemen in de spieren komt eraan.

Bron: Cort Johnson, Simmaron Research
omslagafbeelding: B2AdRs, Wikipedia
Vertaling en bewerking: ME Centraal
zie ook de beknopte weergaveop fb

Plaats een reactie